-
1 small
adj. klein; geconcentreerd; beetje; gering--------adv. op lage toon; aan kleine stukjes (stukjes taart etc.)--------n. het smalste gedeelte (van de rug bij vlees)small1[ smo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————small2〈bijvoeglijk naamwoord; smallness〉1 klein ⇒ gering; jong; fijn; onbelangrijk4 slap ⇒ licht, met weinig alcohol♦voorbeelden:small business • kleinbedrijfsmall change • kleingelda small eater • een kleine etera small farmer • een kleine boersmall letters • kleine lettersa small voice • een klein/zacht/hoog stemmetjesmall wonder • geen wonderfeel/look small • zich schamenthe small hours • de kleine uurtjes————————small3〈 bijwoord〉1 klein♦voorbeelden: -
2 cut up
n. knippen volgens patroon--------v. gesneden, gekaptcut up1 zich (in stukken) laten snijden/knippen/hakken♦voorbeelden:1 this wood cuts up easily • dit hout is gemakkelijk te (ver)zagen/bewerkenthis piece of cloth will cut up into two shirts • uit deze lap gaan twee overhemdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (in stukken) snijden/knippen/hakken♦voorbeelden:cut up into small pieces • in kleine stukjes snijden/hakken/knippen5 be cut up about something • zich iets vreselijk aantrekken, ergens ondersteboven/kapot van zijn -
3 macedoine
n. salade of dessert gemaakt van een mengeling van in stukjes gesneden fruit in gel of siroop; mengeling van in kleine stukjes gesneden groenten; mengelmoes; mengsel -
4 atomise
v. atomiseren, tot kleine deeltjes maken; in kleine stukjes breken, versplinteren; in atomen splijten; vloeistof omzetten in spray; heel voorzichtig spuiten; iets vernietigen of versplinteren met gebruikmaking van atoomwapens; onderwerpen door atoomwapens (ook "atomize")→ atomize atomize/ -
5 atomize
v. atomiseren, tot kleine deeltjes maken; in kleine stukjes breken, versplinteren; in atomen splijten; vloeistof omzetten in spray; heel voorzichtig spuiten; iets vernietigen of versplinteren met gebruikmaking van atoomwapens; onderwerpen door atoomwapens (ook "atomise")atomize, atomise[ ætəmajz]♦voorbeelden:2 atomized fuel • verstoven/vernevelde olie -
6 bitty
-
7 cut the bread up minutely
-
8 cut up into small pieces
cut up into small piecesin kleine stukjes snijden/hakken/knippen -
9 minute
adj. miniem, onbeduidend; minutieus, gedetailleerd--------adj. minuten-; in een minuut gebeurend; gedurende klein moment--------n. minuut,; moment; lijst, protocol--------v. protocol noterenminute1[ minnit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:I won't be a minute • ik ben zo klaar〈 informeel〉 just a minute! • moment!in a minute • zo dadelijkthe minute (that) I saw him • zodra ik hem zag————————minute2[ majnjoe:t] 〈bijvoeglijk naamwoord; minuteness〉♦voorbeelden:————————minute3[ minnit] 〈 werkwoord〉2 noteren -
10 atomizing
n. het atomiseren, het versplinteren, het in kleine stukjes doen uiteen vallen -
11 broke into small pieces
in kleine stukjes gebroken,in stukken gebarsten -
12 comminuted
adj. verbrijzeld, in kleine stukjes vermorzeld -
13 jimmies
n. kleine stukjes chocolade of snoep op ijsje gestrooid -
14 mammock
n. (Brits-Engels) klein stukje; fragment, deeltje--------v. in kleine stukjes scheuren, versnipperen -
15 snippy
adj. van kleine stukjes gemaakt, versnipperd -
16 soapflakes
n. zeepvlokken, wasmiddel, kleine stukjes zeep -
17 sprinkles
n. hagelslag, kleine stukjes chocolade of snoep op ijsco's gestrooid -
18 yakitori
n. (Japans Culinair) gerecht van kleine stukjes gekruiden kip zonder botjes op vleespen vastgeprikt en gegrild -
19 charpie
charpie [sĵaarpie]〈v.〉♦voorbeelden: -
20 verscheuren
2 [met de tanden vaneenrijten] maul ⇒ tear in pieces/apart♦voorbeelden:een gil verscheurde de stilte • a scream rent the silenceeen verscheurd mens • a(n inwardly) torn mantwijfel verscheurde hem • he was torn (apart) by doubt(s)
Страницы
- 1
- 2